Entry record from Fortgens (1921a): Taliabu
Page number: 82
nahaiᶜ
(1) house(eng).huis(nld).
(2) to be light; to be fixed up(eng).licht zijn; opengekapt zijn(nld).
Note: wrsch. dat de beteekenis van „opengekapte plek”, „het lichte” op „huis” is overgegaan
nahainoka('t is) al dag, al licht(nld)
Note: het Kadai-woord naha op z'n Sobojo'sch uitgesproken, dat men hier en daar hoort voor lehaiᶜ